Al heel jong voelde Adriaan zich aangetrokken tot staal. Hij leerde het vak van edelsmid bij Tini van Donzel in Oss en begon voor zichzelf te werken in de smederij van dorpssmid Stinus van Doormalen in Gilze. Adriaan begon zelfstandig te smeden in “de Moos” een werkplaats in een oude bijkeuken, en 2 jaar later in het huis dat hij met Joke even buiten Gilze vond en ook De Moos noemde. Daar ontwierp en smeedde hij hekwerken, haarden, lampen, etc. Nadat hij zijn werkplaats gesloten had begon hij les te geven in smeden, constructie en plaatwerk op ambachtscholen in Noord Brabant. Later gaf hij les in handvaardigheid en maakte hij een film met de leerlingen over hoe ze de toekomst zagen.
Na zijn 30ste begon hij abstrakte sculpturen in roestvaststaal te maken.
In 1977 zocht hij contact met Nigel Calder na het zien van diens dokumentaire “De Mensheid Een Complot” en reisde hij met zijn vrouw Joke naar Papoea Nieuw Guinea. Daar ontmoeten ze John Kasaipwalova en andere Trobiander kunstenaars en die hen bevestigden van de universele waarde van Adriaan’s beelden.
In 1980 wijde Museum van Bommel van Dam in Venlo een overzichts-tentoonstelling aan het werk van Adriaan en Joke. Tegelijk publiceerde uitgeverij Van Speijk Adriaan’s boek “Over een Nieuwe Horizon Schouwen”. In 1982 werd hij uitgenodigd het vierde “Vrouwlijke” beeld op de Grand Prix de Monaco in Monte Carlo te exposeren.
Vier jaar na zijn dood, in 1996, werd zijn tiende beeld “De Wachter” door de gemeente Gilze en Rijen, waar hij zijn hele leven gewoond heeft, tot 4 meter uitvergroot en geplaatst voor het Cultureel Centrum “De Boodschap” in Rijen.
Adriaan noemde het beeld een ‘wachter’ omdat hij het aan de horizon, aan de grens, van een nieuwe wereld zag staan. Hij was ervan overtuigd dat onze maatschappij en onze sociale strukturen grote veranderingen zouden ondergaan in de nabije toekomst. Zoals hij in zijn boek Over Een Nieuwe Horizon Schouwen schreef: “Wij westerse mensen staan in de vuurlinie van de evolutie, maar juist dit meedogenloze vuur zal ons doen overleven.” Adriaan wilde helpen deze nieuwe maatschappij te bouwen door beelden te maken die schoonheid en zuiverheid brengen. Het was zijn bedoeling dat de beelden in openbare ruimtes geplaatst zouden worden: als momumentale tekens.